Antwoorden Schriftelijke vragen Omgevingsvergunning dierenartenpraktijk Ranzijn
Onderstaande antwoorden ontving HAP naar aanleiding van de schriftelijke vragen over de voorgenomen verlening omgevingsvergunning DAP-Ranzijn.
Geachte heer, mevrouw,
Op 7 november 2016 ontvingen wij schriftelijke vragen van de fractie van HAP naar aanleiding van het ontwerpbesluit over de vestiging van een dierenkliniek in een tuincentrum aan de Uweg 1336.
Onderstaand treft u de beantwoording aan.
Vraag 1:
Is het college met ons van mening, dat van vedening van deze omgevingsvergunning een precedentwerking kan uitgaan, omdat een ieder in een omgevingsvergunningaanvraag totaal afwijkende bedrijfsprocessen kan aanvragen, die weinig of geen binding hebben met de hoofdactiviteit, mits er maar sprake is van een goede ruimtelijke ordening?
Antwoord:
Een ‘goede ruimtelijke ordening’ is een basisprincipe in de ruimtelijke ordening. Dit speelt vooral bij aanvragen die een uitgebreide procedure volgen. Door een individuele beoordeling per geval van de ruimtelijke onderbouwing moet blijken of sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
Het is voor een ieder dus mogelijk om een aanvraag in te dienen om in afwijking van de activiteiten die volgens het geldende bestemmingsplan zijn toegestaan, andere activiteiten mogelijk te maken.
Over precedentwerking merken wij het volgende op. Gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld. Zolang dat gebeurt, is er geen sprake van precedentwerking.
Vraag 2:
Zo ja, waarom is de gemeente dan toch voornemens de omgevingsvergunning te verlenen? Zo neen, kunt u dat dan motiveren?
Antwoord:
In de beoordeling van de aanvraag is geconstateerd dat de aanvraag strijdig is met het bestemmingsplan ‘Nieuw-Vennep Park21 deelgebied 1’. In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht staat, dat als sprake is van een aanvraag die in strijd is met het bestemmingsplan, de gemeente verplicht is om na te gaan of het aanvaardbaar is om de aanvraag in beginsel in te willigen. Daarom heeft een inhoudelijke beoordeling plaatsgevonden.
De aanvraag voor de Uweg 1336 is van een onderbouwing voorzien. Het ruimtelijk advies behelst een positieve beoordeling van de aanvraag. In de beoordeling c.q. het ruimtelijk advies is ook ingegaan op de schriftelijke reactie die in februari 2016 is binnengekomen naar aanleiding van de bekendmaking van de ontvangst van de vergunningaanvraag. De conclusie is in dit geval dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening. De aard van bedrijfsprocessen is hierbij niet relevant.
De motivering is te vinden in de stukken. Zoals u in de inleidende tekst van uw brief heeft opgemerkt, liggen die sinds 29 oktober 2016 in ontwerp ter visie. De stukken zijn ook raadpleegbaar op de website www.ruimtelijkeplannen.nl. De stukken bestaan uit de ontwerpvergunning met het ruimtelijk advies en de bouwtekeningen. Sinds genoemde datum heeft een ieder gedurende zes weken gelegenheid een zienswijze in te dienen.
Wij hebben de stukken die op genoemde website te raadplegen zijn, bij deze brief gevoegd.
Vraag 3:
Hoe verhoudt de voorgenomen verlening van deze omgevingsvergunning zich tot het gemeentelijke beleid (PDV/GDV) tegen oneerlijke concurrentie vanaf perifere locaties?
Antwoord:
De nota commerciële voorzieningen schept duidelijkheid in beleidsregels met betrekking tot branches die bij uitzondering buiten de bestaande voorzieningenstructuur mogen worden gevestigd zoals tuincentra. Aanbod van niet-dagelijkse winkels vindt idealiter plaats in of aansluitend aan de kernverzorgende centra. Voor de PDV-branches ’tuincentra’ en ‘bouwmarkten en handel in grove bouwmaterialen’ is een afwijkend vestigingspatroon toegestaan. Uitbreiding of verbetering van bestaande bedrijven wordt (waar mogelijk en wenselijk) toegestaan via het bestemmingsplan of een ontheffing.
Wij verwachten u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer,
de secretaris, de burgemeester.