ASV leren programmeren (coding academies) in onderwijs
De volgende antwoorden op onze Schriftelijke vragen ontvingen wij op 12 Maart 2015.
Geachte heer, mevrouw,
Op 23 januari 2015 ontvingen wij schriftelijke vragen van de fractie van de HAP inzake Coding Academies. De fractie schrijft: “In het Actieprogramma ‘StartUp Amsterdam’ dat onlangs is gelanceerd wordt onder andere aandacht gevraagd voor onderwijs in relatie tot arbeidsmarkt. Het plan beoogt om jonge kinderen op scholen in zogeheten Coding Academies te leren programmeren, zodat de aanwas van technisch en ondernemend talent kan groeien. Het College van Haarlemmermeer heeft in het Collegeprogramma opgenomen om een goede aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt te stimuleren. HAP is groot voorstander van deze ambitie.” Met excuses voor de verlate beantwoording treft u onderstaand de beantwoording aan.
Vraag 1:
Onderschrijft het College de noodzaak voor dit soort (technisch) onderwijs?
Antwoord: het staat ons college al enige jaren voor een betere aansluiting te realiseren tussen arbeidsmarkt en onderwijs. Vanuit deze ambitie is in 2007 ook het Lokaal platform Arbeidsmarkt en Onderwijs gerealiseerd en in 2009 het Loket Leren en Werken. Vanaf 2011 is deze inzet ook sectoraal ingezet, beginnend bij de sector Techniek. Ook is daarbij gekozen voor het ontwikkelen van een Arbeidsmarktflyer, waarbij jaarlijks wordt aangegeven wat de stand van zaken is op de arbeidsmarkt. Ook zetten we ons gezamenlijk met het onderwijs en bedrijfsleven in om jongeren te enthousiasmeren voor techniek. Wij zijn ons er daarmee terdege van bewust dat Techniek een steeds groter aandeel krijgt in alle bedrijfssectoren en daarmee een rode draad vormt binnen deze aansluiting. De snelle ontwikkeling van de rol van ICT binnen deze technologische ontwikkelingen speelt daarbij een cruciale rol. De inzet op het stimuleren van Techniek in het onderwijs werpt zijn vruchten af gezien de gestage toename van het aantal deelnemers aan technische opleidingen. De specifieke inzet op Coding Academies vormt binnen deze ontwikkelingen een aparte rol. Binnen Europa is deze vorm van onderwijs vooral ingevoerd in het Verenigd Koninkrijk. De resultaten van deze inzet zijn op dit moment nog niet duidelijk. In afwachting van de resultaten van deze inzet wordt binnen het Nederlandse onderwijsbestel nog terughoudend gereageerd. Wel is via de voormalig Euro-vertegenwoordiger mevrouw dr. N. Kroes een lobby opgezet om ook Coding Academies op te zetten in Nederland. Tot op dit moment zijn hiervan nog geen directe effecten aan te tonen.
Vraag 2:
Is het College van mening dat programmeren (en start-up-relevante vaardigheden) op basisscholen en middelbare scholen even standaard moeten worden als rekenen en taal?
Antwoord: hoewel wij van mening zijn dat een dergelijke aanpak kan bijdragen tot een betere aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn wij er nog niet van overtuigd dat een dergelijke aanpak daadwerkelijk bijdraagt aan een essentieel betere match op de arbeidsmarkt. Daarnaast bevinden wij ons ook niet in de rol om invulling te geven aan het
lespakket van zowel het primair onderwijs (PO), voortgezet onderwijs (VO) en Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO). Wel staan wij voor om via gremia als het Besturenoverleg (PO, VO, MBO) en de werkgroep Techniek een dergelijke inzet aan de orde te stellen. Op dit moment bevindt de vraag naar ICT-personeel zich met name in de hogere opleidingssegmenten. In die zin sluiten wij graag aan bij het initiatief van de Amsterdam Economie Board om binnen het door het Ministerie aangenomen sectorplan in te zetten op het omscholen van studenten in het Hoger Beroepsonderwijs (HBO) naar de ICT-sector. Een verdere inzet op lagere onderwijssegmenten als PO, VO en MBO dient ook in relatie met de arbeidsregio’s Amsterdam en Zuid-Kennemerland genomen te worden.
Vraag 3:
Zo ja, is het College voornemens dit soort onderwijs te stimuleren en eventueel te faciliteren op scholen in Haarlemmermeer en in gesprek te gaan met scholen – zoals dat ook in
Amsterdam het geval is – in hoeverre dit in het lesprogramma opgenomen kan worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: zie de beantwoording van vraag 2.
Wij verwachten u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.