HAP bezorgd over veiligheid Fanny Blankers-Koenlaan
HAP is teleurgesteld dat de gemeenteraad onvoldoende op de hoogte is gehouden over de op stapel staande routering van de nieuwe lijn 341 en aanvullende dienstregeling van lijn 169.
Raadslid Ron Heimerikx heeft actualiteitsvragen gesteld aan het college tijdens de raadsvergadering van 5 oktober: ‘Om niet op het laatste moment geconfronteerd te worden met onomkeerbare beslissingen heeft de raad bij discussies rond de aanbesteding van de OV concessie aangegeven dat zij vroegtijdig op de hoogte gehouden wilde worden van eventuele wijzigingen in het lijnennet. Toch wordt de raad nu geconfronteerd met een op stapel staande R-Netlijn 341, die 8x per uur in beide richtingen gebruik gaat maken van de Fanny Blankers-Koenlaan waar een 30 km zone geldt en waar volgens de Wijkraad 5000 motorvoertuigen per dag gebruik van maken.’
HAP wil van het college weten of zij de Fanny Blankers-Koenlaan met het oog op de al aanwezige drukte, de voorgenomen frequenties van de lijnen en aanwezigheid van scholen in deze omgeving geschikt acht als R-Net Route. Ook heeft de partij gevraagd inzicht te verschaffen in de Stand van Zaken m.b.t. tot de vaststelling van de route van R-Netlijn 341 en buslijn 169. Daarnaast vroeg Heimerikx of het college bereid is zich in te zetten om het door de wijkraad Floriande aangereikte alternatief te verwezenlijken.
Direct antwoord kreeg Heimerikx niet op zijn vragen. Het college geeft aan dat de vervoerswaarde (het aantal passagiers) met deze R-Net Route sterk zal toenemen en de veiligheid in de Fanny Blankers-Koenlaan niet zal afnemen. Daarmee zijn de zorgen van HAP beslist nog niet weggenomen: ‘Een nulmeting om inzicht te krijgen in de snelheden van het auto- en busverkeer nu en deze te vergelijken met de situatie na invoering van R-Net lijn 341, is het niet onderkennen van de werkelijke zorg van de Florianders. Het onvoorspelbare gedrag van fietsers en de vele honderden kinderen van de basisscholen, wordt niet onderkend. Deze kun je niet meten. We moeten voorkomen dat naast het toenemen van de busritten ook de ritten van de ambulance zullen toenemen’, besluit Heimerikx.