Beantwoording schriftelijke vragen financiële positie gemeente Haarlemmermeer

Onderstaande antwoorden heeft HAP op 31 januari 2022, ontvangen van het college van B&W op de schriftelijke vragen die gesteld zijn door Charif El Idrissi op 16 februari 2022 aan het college van B&W betreft de financiële positie gemeente Haarlemmermeer:

 

Geachte heer, mevrouw,

Op 31 januari 2022 ontvingen wij schriftelijke vragen van de fractie van HAP naar aanleiding van de brief van 25 januari 2022 waarin wij de raad geïnformeerd hebben over de benchmarks met betrekking tot de financiële positie van gemeenten.
Onderstaand treft u de beantwoording aan.

Vraag 1
In de NJR is gebleken dat er nog ruim € 15 miljoen ontvangen dient te worden als compensatie inkomstenderving en parkeerbelasting. Het college gaf aan dit niet mee te nemen als stelpost, omdat het onduidelijk zou zijn of het gehele bedrag ontvangen wordt.
Aangezien onze gemeente hier in 2020 ruimschoots in is gecompenseerd, acht mijn fractie de kans klein dat het bedrag van ruim € 15 miljoen niet wordt ontvangen.
1.1. Bent u het met mijn fractie eens dat gezien de eerdere compensatie van het Rijk in 2020, de compensatie van 2021 niet uit kan blijven en we daarmee 2021 toch nog met een positief resultaat van € 2,9 miljoen kunnen afsluiten i.p.v. de genoemde € 7,3 miljoen negatief?
1.2. Bent u het met mijn fractie eens dat het tekort van de gemeente Haarlemmermeer substantieel anders is uitgevallen dan eerder begroot?
1.2.1. Zo ja, is het college het met mijn fractie eens dat we hier dringend een alternatief op moeten bedenken, zodat de raad besluiten kan nemen op meer accurate cijfers?

Antwoord:
1.1. We zijn het eens met de veronderstelling dat de compensatie niet kan uitblijven. Echter op basis van een stellige uitspraak van de commissie BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) is het niet toegestaan deze te verwachte compensatie op te nemen als een nog te ontvangen bedrag. Zouden wij deze compensatie wel verwerken in de Jaarrekening 2021, dan zal dit leiden tot een afkeurende controleverklaring van de accountant.

1.2. Of het tekort over 2021 substantieel anders zal uitvallen dan begroot kan nu nog niet bepaald worden. Pas als de Jaarrekening 2021 is vastgesteld zal hier inzicht over ontstaan.
1.2.1. De laatste tijd worden de grote fluctuaties in de ramingen van de begroting voornamelijk veroorzaakt door de incidentele gevolgen van de coronacrisis en door het rijksbeleid rondom de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Het Rijk onderzoekt of een andere financieringssystematiek kan helpen bij het tegengaan van fluctuaties in de begrotingen, dit zou een structureel alternatief kunnen zijn.

De maatregelen in verband met de coronacrisis zijn door de aard van de crisis pas kort van tevoren bekend. Voor het ramen van de compensatie zijn wij gehouden aan de wet- en regelgeving van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Overigens wordt de raad in de verschillende P&C (Planning & Controlj-producten door ons transparant geïnformeerd over de nog te ontvangen compensatie. Die informatie kan de raad betrekken in haar oordeelvorming over de P&C-producten.

De raming van de te ontvangen algemene uitkering moet gebaseerd zijn op de ontvangen circulaires. Als daar in de ramingen op positieve zin van afgeweken wordt, heeft dit direct gevolgen voor het financieel toezicht. Onze financieel toezichthouder, de provincie Noord-Holland, zal dan eisen dat de raming wordt aangepast ter voorkoming dat de gemeente onder repressief toezicht wordt geplaatst.

Vraag 2
De hamvraag is of gemeenten niet goed begroten of dat ze teveel afhankelijk zijn van aanvullende bijdragen vanuit het Rijk en incidentele meevallers, zo valt te lezen uit het onderzoek.
2.1. Hoe verklaart uw college het begrotingsgat en hoe wil dit college in de toekomst naar een meer voorspelbare begroting gaan?
2.2. Bent u het met mijn fractie eens dat de invulling van de rijksverantwoordelijkheid bij gedecentraliseerd beleid los moet worden gekoppeld van het huidige ’trap op, trap af’ systeem? 2.3. Volgens het Regeerakkoord wordt er gewerkt aan stabielere financiering vanuit het Rijk voor de periode na 2025. Tot die tijd hanteren we de huidige accressystematiek. Bent u het met mijn fractie eens dat de noodzaak roept om eerder tot verandering te komen en dat 2025 daardoor te ver weg ligt?

Antwoord:
2.1. Door de ombuigingen waartoe door de raad besloten is, is op dit moment geen sprake meer van een begrotingsgat in de jaren 2022-2025. Het geraamde tekort voor 2021 wordt vooral veroorzaakt door de uitvoering van de jeugdzorg. De raad is hierover geïnformeerd in de verschillende P&C-producten. De voorspelbaarheid van de begroting hebben wij in de Programmabegroting 2022-2025 verbeterd door rekening te houden met twee nieuwe stelposten, volumestijging jeugdzorg en Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en areaaluitbreiding openbare ruimte.

2.2. Hier zijn wij het niet zonder meer mee eens. Het uitgangspunt bij gedecentraliseerd beleid moet zijn dat het Rijk er zich niet meer mee bemoeit. Als met rijksverantwoordelijkheid bedoeld wordt dat het Rijk moet zorgen voor voldoende financiering van het gedecentraliseerde beleid, dan zijn we het hiermee eens. Echter dat begint al met het in aanvang toevoegen van voldoende middelen aan het gemeentefonds. Als dat gebeurt zou de ’trap op, trap af-normeringssystematiek moeten voldoen. Als gekozen zou worden voor een andere wijze van financiering, kan dat ook betekenen dat de gemeente een deel van haar autonomie inlevert. Naar onze mening moet dat worden voorkomen.

2.3. De noodzaak tot een stabielere financiering van de gemeenten is groot. Een verandering eerder dan 2025 is wenselijk.

Vraag 3
Nooit stonden gemeenten voor grotere uitdagingen als vandaag de dag. Het takenpakket en de verantwoordelijkheden stapelen zich steeds verder op. Het Rijk delegeert de nodige opgaven naar gemeenten. Maar hier staat lang niet voldoende financiering tegenover.
Bent u het met mijn fractie eens dat waakzaamheid is geboden in het accepteren van deze opgaven en dat gemeenten continu met het Rijk in dialoog moeten blijven over risico’s en bijsturing van de kosten ?
3.1. Zo ja, bent u het met mijn fractie eens dat we dit als harde eis kunnen stellen richting het Rijk wanneer het gaat om verdere decentralisaties naar onze gemeente?
3.2. Bent u het mijn fractie eens dat in het verlengde hiervan de relatie tussen Rijk en gemeente meer gestoeld moet zijn op basis van vertrouwen in plaats van op basis van controle?
3.2.1. Zo ja, wat kunnen wij als gemeente zelf doen richting het Rijk om die shift van controle naar vertrouwen meer te laten plaatsvinden.

Antwoord:
Ja, wij zijn het eens dat waakzaamheid is geboden in het accepteren van deze opgaven en dat gemeenten continu met het Rijk in dialoog moeten blijven over risico’s en bijsturing van de kosten.
3.1. Ja, wij zijn het hiermee eens.
3.2. Ja, wij zijn het hiermee eens.
3.2.1. Hiervoor is het belangrijk dat de gemeenten samen optrekken. Via de Vereniging van

Nederlandse Gemeenten (VNG) en de G40 trachten we deze omslag in denken bij het Kabinet te laten plaatsvinden. Wij ondersteunen voorstellen die hieraan bijdragen. Verder kunnen de plaatselijke fracties van de landelijke partijen in de raad via de vertegenwoordigers in de Tweede Kamer aandacht vragen voor deze noodzakelijke omslag. Rechtstreekse beïnvloeding van het Rijk door onze gemeente is naar onze mening niet haalbaar.

Vraag 4
In plaats van de vorige begroting als uitgangspunt te nemen voor de begroting van het nieuwe jaar is het verstandig om taken opnieuw te budgetteren. Het zogenaamde zero-based begroten.

De gedachte is om niet langer uit te gaan van het bestaande niveau van uitvoering van taken, maar vanuit het minimale niveau. Hierdoor ontstaat er een beter zicht op de opbouw en noodzaak van kosten in de begroting. Bovendien ontstaan er voor de raad meer knoppen om aan te draaien en keuzes te maken.

4.1. Hoe staat uw college tegenover deze specifieke manier van begroten ?
4.2. Bent u het met mijn fractie eens dat hierdoor de raad veel meer in stelling wordt gebracht in het nemen van besluiten dan de huidige systematiek die nu wordt gehanteerd?

Antwoord:
4.1. Deze manier van begroten kan helpen om beter inzicht te krijgen in de ramingen. Het is echter een zeer bewerkelijke manier van begroten. De personele capaciteit voor het doorvoeren van deze werkwijze ontbreekt. Zero-based begroten kan zorgen voor een meer gedetailleerde opbouw van de begroting. Echter is het niet wenselijk om dit structureel te doen gezien de grote ambtelijke capaciteit die dit vraagt. Een eenmalige doorlichting van de begroting in combinatie met het structureel inbedden van deze systematiek bij het opstellen van nieuw beleid of het actualiseren van beleid is een mogelijkheid.

Indien de raad dit wenselijk vindt, betekent dit wel een stevige extra opgaaf voor de organisatie. De systematiek moet uitgewerkt worden en de medewerkers moeten getraind worden in deze werkwijze. Dit komt dan bovenop alle andere wensen op het gebied van de informatievoorziening, onder andere de aanbevelingen in de moties Methode Duisenberg. Het risico ontstaat dat we de organisatie hierdoor overvragen.

4.2. Naar onze mening zal het hanteren van de systematiek van zero-based begroten bij het op­ en vaststellen van een programmabegroting er niet toe leiden dat de raad meer in stelling wordt gebracht. Op basis van de zero-based systematiek begroten verandert de informatievoorziening aan de raad niet. Het gaat om de systematiek achter het opbouwen van de begroting. Zoals onder 4.1 aangegeven kan zero-based begroten wel helpen om de raad meer in stelling te brengen bij de vaststelling van nieuw beleid of actualisering van beleid.

 

Wij verwachten u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

 

Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van de gemee ite Haarlemmermeer,

Maak direct impact!

In het HAP Opiniepanel kunnen alle inwoners van Haarlemmermeer meedoen met een opinie onderzoek. Nieuwsgierig en ook meedoen? Meld u dan nu aan! Wij horen graag uw ideeën en suggesties!

Doe mee!