Schriftelijke vragen omgevingsvergunning Dierenartsenpraktijk-Ranzijn
Onderstaande vragen zijn door HAP aan het college van B&W gesteld:
Geacht college,
Onlangs werd in de Staatscourant en op de website ‘Ruimtelijkeplannen.nl’ het ontwerpbesluit omgevingsvergunning gepubliceerd, betreffende de DAP, die de firma Ranzijn in hun tuincentrum aan de IJweg 1336 te Nieuw-Vennep wil gaan vestigen.
Het bevreemd de HAP-fractie, dat, hoewel het vigerende Bestemmingsplan geen ruimte biedt voor de vestiging van genoemde activiteit, het college toch voornemens is de omgevingsvergunning te verlenen.
Doordat in de voorgenomen verlening van de omgevingsvergunning geëist wordt, dat er een aparte ingang gerealiseerd wordt is het niet nodig inpandig via het tuincentrum naar de praktijk te lopen. Dit doet het idee post vatten, dat hier geen sprake kan zijn van een ‘ondersteunende activiteit’, maar van een apart, separaat bedrijfsproces, dat niet binnen het vigerende bestemmingsplan valt, maar wel tegemoet komt aan de eis van de gemeente, dat er sprake moet zijn van een goede ruimtelijke ordening.
De HAP-fractie vindt deze gang van zaken en beoordeling vreemd en heeft daarover de volgende vragen:
- Is het college met ons van mening, dat van verlening van deze omgevingsvergunning een precedentwerking kan uitgaan, omdat een ieder in een omgevingsvergunning-aanvraag totaal afwijkende bedrijfsprocessen kan aanvragen, die weinig of geen binding hebben met de hoofdactiviteit, mits er maar sprake is van een goede ruimtelijke ordening?
- Zo ja, waarom is de gemeente dan toch voornemens de omgevingsvergunning te verlenen? Zo neen, kunt u dat dan motiveren?
- Hoe verhoudt de voorgenomen verlening van deze omgevingsvergunning zich tot het gemeentelijke beleid (PDV/GDV) tegen oneerlijke concurrentie vanaf perifere locaties?
In afwachting van uw antwoord en met vriendelijke groet,
Namens de fractie van de HAP,
Hoogachtend,
Henk van Steenis