‘Talk to the hand’ – Blog Marjolein Steffens


Een riool vinden sommigen het. En inderdaad op Twitter komt nogal eens drek voorbij. Beledigingen, stoten onder de gordel, insinuaties, beschuldigingen, uitingen van racisme en nog meer narigheid.
Maar met mijn al jarenlange ervaring op Twitter -afgelopen week vierde Twitter mijn 12-jarige jubileum- durf ik de stelling aan dat Twitter niet kan worden afgedaan als riool en dat deze sociaalnetwerksite ook veel moois in zich herbergt.
Ik schiet soms onbedaarlijk in de lach of vol van komische of ontroerende tweets, zoals die van Jason of Abbie (wie kent ze niet). Soms beginnen op Twitter fantastische initiatieven, zoals Feestje op de Deurmat. Twitter is voor mij als bestuurder ook een zeer bruikbare thermometer waarmee ik goed kan peilen hoe de vlag in Nederland, soms daarbuiten maar vooral ook in Haarlemmermeer erbij hangt.
Twitter is verder een hyper-actuele nieuwsbron. Wat ook zijn nadelen heeft, dat voortdurend bovenop het nieuws zitten. Dikwijls blijkt in tweede, derde of soms zelfs pas in vierde instantie dat de gebeurtenis of de quote die je in vuur en vlam zette, toch net even een andere duiding verdiende dan aan het begin. Maar ja, dan staat je reactie al op het internet. En kun je die terug krijgen als een boemerang.
Via @Msteffenswater lanceer ik al sinds 2009 mijn gedachten, opvattingen en linkjes naar artikelen die ik belangrijk vind. Ik retweet of like tweets van anderen die me raken en die support verdienen. Ik schreeuw de Godenzonen toe tijdens de wedstrijd, ik juich om hun successen en ik treur met andere Ajax-fans mee als het mis gaat. Dat laatste gebeurt de laatste tijd niet zo veel trouwens.
Ik zit niet op Twitter als wethouder alléén. Ook als wereldburger, als moeder, als inwoner van Haarlemmermeer en sinds #KleinzoonQ in mijn leven is gekomen als oma. Zeg maar gerust: als blije en trotse oma.
Veel Haarlemmermeerders weten me te vinden. En spreken me aan als inwoner, moeder, Ajax-fan maar ook -en zeker niet in de laatste plaats- als wethouder. Omdat het een puinhoop is bij de brengparkjes, het groen er naar hun zin niet goed bij ligt of met vragen over kwesties die in mijn portefeuille (Fysieke leefomgeving, Jeugd & Onderwijs, Vastgoed en Doelgroepenbeleid) spelen. Soms kan ik hen helpen of doorverwijzen. Andere keren neem ik onderwerpen die ik tegenkom mee naar stafoverleg of collegevergaderingen. Kortom, ik gebruik Twitter best intensief. Twitter is een prima manier om met je schoenen in de klei te staan. Dat horen bestuurders te doen, vind ik. Toegankelijk en benaderbaar zijn, en dat past ook bij mij.
En ja, soms is er ook kritiek. Soms terecht, soms ook niet. Dat hoort er gewoon bij. Ik kan tegen een stootje, ik ben tenslotte geen porseleinen poppetje.
Kritiek pareren door een ‘block’ op Twitter uit te delen, waardoor communicatie met een andere accounthouder geheel wordt stopgezet, heb ik in die 12 jaar zelden of nooit gedaan. Ik vind een block namelijk een zwaktebod en in strijd met wat ik hierboven schreef.
Ik heb wel een enkeling op ‘mute’ staan. Wat die allemaal tegen mij roepen, zie ik daardoor niet. Onder de muteknop zitten mensen die mijn Twitterbestaan om hen moverende redenen zuur willen maken. Ga je gang, doe je ding, ik hoef het alleen niet te lezen, zeg je eigenlijk tegen mensen die op mute staan.
Andere Twitteraars kunnen wél zien wat de bewuste personen tegen en over mij zeggen. En zo kwam ik er laatst achter dat er één bij zit die voortaan slechts tegen mijn hand mag praten.
“Ik werd er plaatsvervangend agressief van”, zei mijn tipgever. Hierbij maak ik dan ook mijn eerste block wereldkundig: @JerryHelmers, “Columnist T; slimmer dan rest v NL” zoals dit heerschap zichzelf neerzet in zijn bio.
‘Talk to the hand’ is mijn boodschap. Niks dat je zegt is mijn aandacht waard. Redenen zat voor deze block, zó veel azijnpisserij, je mag zelf kiezen welk plasje de spreekwoordelijke druppel was.