Zwevende kiezer
Het wordt nog wat 15 maart. En helemaal voor mij. Ik ben een zwevende kiezer. Ik ben progressief als het gaat om vrije wilsbeschikking, conservatief als het gaat om een zuinige overheid, links waar het een nationaal zorgfonds betreft en rechts als het gaat om strenger straffen.
En ik zweef.
Niet tussen vaste plaatsen in het politieke universum, wel met uitzondering van een paar. Zoals elke landelijke of provinciale verkiezing -lokaal heb ik vaste roots- begin ik met voor mezelf bepalen welke thema’s op dat moment in mijn leven relevant en belangrijk zijn. Dan kijk ik terug naar hoe partijen die in aanmerking komen voor mijn stem zich de afgelopen jaren op die punten hebben opgesteld in debatten. En niet te vergeten, hoe ze vervolgens hebben gestemd. En geloof me, daar zit nog wel eens wat licht tussen.
En dan blijft over, vertrouwen. Verdient een partij mijn vertrouwen? Is er een kandidaat die mijn voorkeursstem verdient? Is de partij stabiel, geen eendagsvlieg, niet een verzameling zelfingenomen gekkies die last hebben van grootheidswaanzin? Dus vul ik trouw de Stemwijzer in én het Kieskompas. Bij elke stelling kort denken, dan mijn eerste gedachte volgen en ‘klik’. Een diarree aan stellingen over zorg, geloof en abortus wordt over me heen gestort. Rijp en groen, van relevant tot mateloos onbelangrijk. En kijk ik op de StemmenTracker (inmiddels om vage redenen offline gehaald door ProDemos). Was er verschil tussen de grote woorden die iemand in een debat gebruikte en de uiteindelijke stem die hij of zij uitbracht?
Er is niet één partij die zo goed bij me past dat ik me ofwel thuis voel bij de idealen en de verkiezingsbeloften, ofwel me goed vertegenwoordigd weet door het stemgedrag. Dus steeds weer vul ik trouw in; eens, helemaal oneens, neutraal, oneens of helemaal eens. En elke paar jaar is het weer een verrassing wat er uit komt. Maar dit jaar is wel een unicum. Ik sta het dichtste bij de ChristenUnie en mijn mening komt het beste overeen met 50+ zeggen Kieskompas en Stemwijzer. Nou ben ik écht voor naastenliefde en vind ik ook dat aan de hoge werkeloosheid onder vijftig-plussers iets moet gebeuren, maar ik ga wél over mijn eigen abortus en met vijfenzestig jaar met pensioen is nonsens als we inmiddels tien jaar langer leven dan in 1950. Die krijgen dus mijn stem niet. Maar wie dan wel?
Op een paar stevige inhoudelijke debatten hoef ik niet te rekenen. Twee arrogante koplopers in de peilingen zijn zodanig overtuigd van zichzelf dat ze niet eens verschijnen om verantwoording af te leggen over hun keuzes. Of vragen te beantwoorden over de duizend euro die we nog tegoed hebben of het gemak waarmee de pensioenleeftijd al wel één dag na de verkiezingen overboord ging. Zij hebben mijn stem kennelijk niet nodig. Althans dat denken ze. De andere lijsttrekkers verschuilen zich niet, zijn niet bang om na een scherp debat zetels te verliezen in de peilingen. Inmiddels is naast het premiersdebat ook het Carrédebat -tussen de 8 grootste partijen- afgezegd door één van de koplopers. Bang om concreet te moeten worden, bang om aangesproken te worden op gedane loze beloften, bang om stemmen te verliezen door de kracht van de ander. Wat een angsthazen. Het getuigt van weinig respect voor de kiezers én van zelfoverschatting, maar maakt mijn keuze wel makkelijker. En daar is ook wat voor te zeggen. Want er valt iets te kiezen. En ook iets niet.
Marjolein Steffens-van de Water